De Eerste Wereldoorlog

Neutraal in oorlogstijd

In nauwe loopgraven, met de vijand vlakbij, vochten soldaten in de Eerste Wereldoorlog voor hun leven. Ze kwamen bij duizenden om. Nederland was neutraal dus de grootste gruwelen bleven de inwoners bespaard.
Maar ook hier werd voedsel schaars en de werkloosheid hoog.

Van 1914 tot 1918 woedde in Europa een ‘grote oorlog’, die voor Nederland wel consequenties had, maar waarvan de gruwelijkheden Nederland bespaard bleven. In deze Eerste Wereldoorlog stonden de 'centralen' (Duitsland, Oostenrijk en Turkije) tegenover de 'geallieerden' (Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland). Maar het waren vooral de soldaten van de twee partijen die tegenover elkaar stonden, in de kilometerslange loopgraven. Als ze daar beschoten werden, konden ze niet veel meer doen dan dekking zoeken voor de ontploffende granaten en het beste ervan hopen. Nog machtelozer waren ze als ze de vijand moesten aanvallen. Zodra ze uit de loopgraven kwamen, werden ze door de tegenpartij opgewacht met machinegeweren en zonder pardon neergeschoten. Nieuw in deze oorlog was het gebruik van gifgas. Het was een oorlog die miljoenen slachtoffers eiste. Toen de Verenigde Staten in 1917 de kant van de geallieerden kozen, raakten die aan de winnende hand. In november van het volgende jaar gaven de centralen zich gewonnen.

Nederland was neutraal gebleven, dat was al langer de basis van de Nederlandse buitenlandse politiek. Wel was er een mobilisatie van het leger afgekondigd om het eigen grondgebied te verdedigen. Verder kreeg het land te maken met de randverschijnselen van de oorlog. Grote aantallen Belgische vluchtelingen moesten worden opgevangen, onder meer in tentenkampen. De werkloosheid groeide door de teruggelopen internationale handel, terwijl veel koopvaardijschepen werden getorpedeerd. Voedsel werd schaars en ging op de bon. In 1917 en 1918 plunderden wanhopige huisvrouwen in Amsterdam en Rotterdam voedselvoorraden.

Veel Europese landen kregen in en na de oorlog te maken met revolutionaire omwentelingen. In Rusland werd de tsaar van zijn troon gestoten en vermoord, en in Duitsland en Oostenrijk-Hongarije werd het keizerrijk vervangen door een republiek. In Nederland werden in de oorlog ingrijpende politieke veranderingen doorgevoerd. In 1917 werd het algemeen mannenkiesrecht ingevoerd. Toen de oorlog ten einde liep, volgde in 1919 het algemeen vrouwenkiesrecht. Vanaf 1919 is Nederland een volledig democratisch land: iedere volwassen man en vrouw kan zijn of haar stem uitbrengen bij de verkiezingen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb