Europa

Nederlanders en Europeanen

Geen geld meer wisselen tijdens een vakantie in Frankrijk: Sinds 2002 heeft Europa de euro. Het begon allemaal in 1951 met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, waar ook Nederland lid van werd. Sindsdien is 'Europa' steeds verder uitgebreid tot een belangrijke economische macht.

Nederland staat niet op zichzelf, maar is nauw verbonden met de omliggende landen, die samen Europa vormen. Na de Tweede Wereldoorlog zagen staatslieden van een aantal West-Europese landen in dat de Europese toekomst moest liggen in samenwerking, om te helpen voorkomen dat er weer oorlog zou uitbreken. Het begon met samenwerking op het gebied van strategische grondstoffen. Omstreeks 1950 waren dat kolen en staal. Steenkool was in die tijd de belangrijkste energiebron, staal was op grote schaal nodig om de infrastructuur van West-Europa weer op te bouwen. Zes Europese landen tekenden in 1951 het Verdrag van Parijs en richtten zo de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) op. Dat verdrag regelde onder meer vrijhandel in deze grondstoffen tussen de zes deelnemende landen: Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Italië.

In 1957 zetten de zes een volgende stap met de ondertekening van het Verdrag van Rome. Daarmee werd de Europese Economische Gemeenschap (EEG) een feit: een douane-unie van de zes landen die vrije handel in alle producten garandeerde. Al gauw begon de EEG een gemeenschappelijk landbouwbeleid om de voedselvoorziening veilig te stellen en de inkomens van boeren te verbeteren. Het Verdrag van Rome regelde ook de instelling van EURATOM, een derde Europese gemeenschap, gericht op het onderzoek naar en de ontwikkeling van kernenergie voor vreedzame doeleinden. Later werden de drie Gemeenschappen samengevoegd onder één Europese Gemeenschap, tegenwoordig spreken we van de Europese Unie.

De Europese samenwerking was in veel opzichten een groot succes. Tal van andere Europese landen wilden ook lid worden. Eerst kwamen Groot-Brittannië, Denemarken en Ierland erbij (1973), later volgde de zuidelijke uitbreiding met Griekenland (1981) en Spanje en Portugal (1986). In 1995 traden Oostenrijk, Finland en Zweden toe en kwam het aantal lidstaten op vijftien. De allergrootste uitbreiding vond in 2004 plaats, toen acht landen uit het voormalige Oostblok plus Malta en Cyprus lid werden. Er zijn in 2006 dus 25 lidstaten en er staan nieuwe uitbreidingen voor de deur.

Een Europese Unie van steeds meer landen is ook een Unie van steeds meer stemmen, belangen en culturen. Het wordt daarmee ook steeds moeilijker het samen eens te worden over de toekomstige richting en over de prioriteiten van de Europese samenwerking zoals bleek uit de Nederlandse afwijzing van de voorstellen voor een Europese grondwet. Voor Nederland lijkt een toekomst zonder Europa vrijwel ondenkbaar. Het overgrote deel van onze handel vindt binnen Europa plaats. De verschillende economieën zijn sterk met elkaar vervlochten. En door het vrije verkeer van mensen raken we er ook steeds meer aan gewend dat we Europeanen zijn.