Patriottentijd

De tweede helft van de achttiende eeuw was een roerige periode met wat Godechot de Atlantische revoluties noemde. Waar het eerder slechts ging om adellijke privileges, begon nu ook de volkssoevereiniteit van Rousseau een rol te spelen.

In de Republiek groeide de onvrede over de regentenklasse die zich steeds meer afsloot van het volk. Het bestuur van het land was eerder weliswaar geen democratie geweest, maar het volk had nog wel invloed uit kunnen oefenen. De onvrede kwam het eerst tot uiting in de pachtersoproer in 1748. De doelisten zagen Willem IV als degene die het bestuur kon hervormen, maar toen hij aan de macht kwam, bleek hij niet van plan de bestaande structuur te veranderen.

De vroege dood van Willem IV in 1751 liet het stadhouderschap toekomen aan de driejarige Willem V die in 1766 meerderjarig werd. Ook hij wist daarna niet de politieke vernieuwing te brengen waarop gehoopt werd. Aan het eind van de achttiende eeuw groeide dan ook de interne verdeeldheid in Nederland. De verlichting begon ook invloed te krijgen in de Republiek, waar een goed onderwijs bestond en daarmee een relatief grote groep geletterden. Dit leidde tot de wil naar een meer democratisch regeringssysteem. Aan de andere kant waren er de orangisten, die stadhouder Willem V nog meer macht wilden geven in navolging van de Franse koningen.
Dat Nederland werd beïnvloed door de gebeurtenissen in Frankrijk wordt tegengesproken door Israel. Hij betoogt daarentegen dat de wisselwerking begon in de Nederlanden, waar de radicale verlichting ontstond uit het radicale cartesianisme. De Patriottenbeweging was volgens hem de enige grote Europese democratische massabeweging voor de in 1789 begonnen Franse Revolutie.

Internationaal waren de verhoudingen gewijzigd en was er na eeuwen niet langer een Frans-Habsburgse tegenstelling, waardoor in 1782 de barrièresteden ontruimd moesten worden. Bij de Staten van Holland en de Staten-Generaal ontstond onvrede over het stadhouderlijk stelsel die gedeeld werd met de regenten die in de pro-Engelse koers van de stadhouder een bedreiging voor de handel zagen. De Amerikaanse revolutie (1775–1783) werd toegejuicht door de democraten, maar ook door de regenten die daarin een vermindering van de Engelse macht zagen.

De bestaande onvrede werd versterkt door het rampzalige verloop van de Vierde Engelse Oorlog (1780–1784) die volgde op de erkenning van de Verenigde Staten tijdens de Amerikaanse revolutie (1775–1783). De Republiek was in 1782 na Frankrijk het tweede land dat de Verenigde Staten erkende en de Britten verklaarden haar de oorlog om te voorkomen dat Nederland eerst met andere neutrale landen een alliantie zou aangaan en dan alsnog in de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog betrokken zou raken. Met de oorlog kwam een einde aan een eeuw van bondgenootschap. De Engelsen maakten daarbij handig gebruik van uiterst trage besluitvorming in de Republiek. De oorlog betekende een ramp voor Nederland, vooral economisch. De vloot waarmee de Republiek tegen de Engelsen ten strijde trok, was even groot als die waarmee Michiel de Ruyter de Engelsen had verslagen. Terwijl echter de investeringen in de vloot in de Republiek stabiel waren, waren ze in Engeland explosief gestegen.

In 1786 en 1787 escaleerden de binnenlandse problemen. De onvrede van de regenten richtte zich op het patronagestelsel van Willem V, dat hun invloed had doen afnemen. De democratische beweging had daarentegen juist bezwaar tegen het oligarchische karakter van het bestuur. Hoewel de motieven dus van verschillende aard waren, noemden de anti-orangisten zich allen patriotten, al steunden niet alle anti-orangistische regenten de toenemende politieke participatie van de burgers. Zij vreesden de mogelijke democratische beweging waardoor zij mogelijk meer zouden verliezen dan winnen en werden aristocraten genoemd.
De patriotten grepen onder het mom van grondwettige herstelling terug op de Opstand en de Gouden Eeuw en wilden de oude rechten en privileges terug. Door samenwerkende regenten en burgers werden Willem V zijn bijzondere benoemingsrechten ontnomen. Op lokaal niveau begon zich een revolutie af te tekenen, waarbij vrijkorpsen een belangrijke rol speelden. Willem V voelde zich niet meer veilig en vertrok naar Nijmegen. Hij kon zich niet vinden in het plan van de orangisten om hem te herstellen en weigerde mee te werken. Zijn kordater vrouw, prinses Wilhelmina, bood aan zijn plaats in te nemen, waarna haar aanhouding bij Goejanverwellesluis leidde tot de Pruisische inval die de Oranjerestauratie af zou dwingen. Veel patriotten vluchtten naar Frankrijk waar zij een niet onbelangrijke rol hadden in de Franse Revolutie die hen terug zou brengen naar de Republiek tijdens de Bataafse Revolutie.

gemaakt door lucas en hans

Maak jouw eigen website met JouwWeb